De houdingen in moderne yoga zijn gebaseerd op Deense gymnastiekoefeningen. Deze oefeningen hebben zich begin twintigste eeuw verspreid over Europa en zijn via de Britse kolonie India versmolten met yoga. Dat concludeert de Britse yogahistoricus Mark Singleton na jarenlang onderzoek.
Het is niet de eerste de beste van wie je dit hoort. Mark Singleton doet al jarenlang onderzoek naar de geschiedenis van yoga en publiceert met de regelmaat van een klok. Bij zijn research stuitte hij op een instructieboek van de Deense gymnast Niels Bukh (1880-1950). De oefeningen die Bukh daarin beschrijft deden Singleton sterk denken aan de asana’s van zijn eigen yogales.
Lange nagels
India, ca. 1880. Yogi die armen constant omhoog houdt. Foto door T. A. Rust (Yoga komt uit Denemarken)Had Bukh zijn gymnastiekoefeningen uit India gekopieerd, of andersom? Singleton is hierover resoluut: “De Deense gymnastiek heeft zonder twijfel beïnvloed hoe yoga zich in India en daarbuiten ontwikkelde. Als gevolg daarvan is de fysieke beoefening van yoga drastisch gewijzigd.” De asana’s zoals we die nu op de mat beoefenen zijn voor een deel gebaseerd op fysieke oefeningen uit het Westen, Singleton.
Ontnuchterend? Nog een argument: yoga was voor de Indiërs bijna synoniem aan meditatie. Aan het eind van de negentiende eeuw werd er in India dan ook fronsend gereageerd als iemand fysieke vormen van yoga beoefende. Het waren met name ascetische brahmi-yogi’s die je naast de weg zag. Ze werden gezien als afstotelijk: jarenlang stonden ze vrijwel bewegingloos met hun arm gestrekt één kant op, verschrompeld tot op het bot met nagels zo lang dat ze het vlees van de handpalm ingroeiden.
Yoga naar het Westen
Swami Vivekananda (1863-1902) wordt algemeen aangewezen als de man die yoga naar het Westen bracht. En ook dat zit anders dan je zou denken. Ook hij moest weinig hebben van fysieke houdingen: zijn yogalessen bestonden uit pranayama, meditaties en visualisaties. Geen asanas. Vivekananda schreef wel een boek over yoga, dat de blauwdruk zal vormen voor de praktische toepassing van yoga.
Inmiddels stappen miljoenen mensen regelmatig op het yogamatje: waar komen hun houdingen dan oorspronkelijk vandaan? Patanjali (2e eeuw v.C.) stelde met de yogasutra’s een aantal basisregels op schrift, met vooral leefregels en richtlijnen. De door hem beschreven fysieke houdingen zijn vrijwel alleen zitposities, niet de asanas zoals we die nu kennen. Is er beweging in de houdingen? Dan is het geen yoga in de strikte zin. Zelfs de zonnegroet is geen yoga, aldus Singleton.
Neerkijkende olifant
Yoga heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld. Asana’s werden ongeveer vanaf de veertiende eeuw van statische houdingen meer lichaamsgericht en dynamisch, met buigingen en strekkingen. Maar nog steeds werden deze asana’s gezien als voorbereiding op de ware beoefening van yoga; het terugtrekken van de zintuigen voor meditatie. Met als doel de integratie van de volgende aspecten: lichamelijk, geestelijk, emotioneel, sociaal en spiritueel.
Er is niet één officiële yoga. Yoga is altijd veranderd, zo bewijzen de geschriften. Een korte check: de downward facing dog? In de achttiende eeuw werd dit nog de olifant genoemd. Trikonasana? Er waren toen nog geen asymmetrische houdingen. Schouderstand? Ook die dateert pas vanaf ongeveer de zeventiende eeuw. En al die namen in sanskriet dan? Slechts enkele komen voor in de oorspronkelijke geschriften. De rest is later verzonnen, meent Singleton.
J.P. Müller
En wat blijkt: begin twintigste eeuw, toen in Europa onder invloed van de eugeneticabeweging het lichaam werd verafgood, maakten ze in India kennis met een paar afgevaardigden van deze Körperkultur. Een daarvan was het Duitse bodybuildingicoon Eugen Sandow, de allereerste Arnold Schwarzenegger. Zo’n fysieke kracht paste goed bij het ontluikende emancipatiedenken in de Britse kolonie. De Deense gymnast Jørgen Peter Müller was razend populair en beïnvloedde de Europese en Indiase ideeën over fysiek bewegen diepgaand, zo ontdekte Singleton. Er werd vanalles uitgewisseld, in een nieuw jasje gestoken en uitgevonden.
Dit werkte ook door in de yoga. Vooral de leraar Krishnamacharia was een grote innovator. Begin jaren dertig vernieuwde hij talloze asanas en bedacht hij andere. Zo vond hij dat er meer staande houdingen moesten zijn; surya namaskar, de zonnegroet, kreeg in zijn vloeiende vorm nu pas gestalte. Krishnamacharia nam over en paste aan naar eigen inzicht. En meestal vermeldde hij daarbij netjes de bron: J.P. Müller.
Duizend smaken
Ashtanga, Iyengar (leerling van Krishnamacharia!), yin, flow, en bikramyoga: in de loop van de twintigste eeuw ontstond een keur aan scholen en stijlen. Die ontwikkeling zet nog steeds door, zeker met de commercialisering. Yoga is een thee met duizend smaken geworden, waarin ook rariteiten niet ontbreken: dog yoga, wine yoga, naakte yoga enzovoort.
Dus wat moet je dan met dit nieuws? Betekent het dat je al die tijd gewoon gymnastiek hebt beoefend op je matje? Heb je je grandioos vergist? Misschien. Liever laten we je nadenken over de volgende vraag: wat kun jij zo waarderen aan yoga? En dan blijkt al snel dat het beoefenen van yoga zin heeft. Juist dankzij aanpassingen en uitvindingen is yoga niet meer voorbehouden aan ascetische grotbewoners, maar kunnen ook doodgewone mensen de vruchten ervan plukken.
Bronnen