Ziek zijn kan leiden tot waardevolle inzichten, illustreert Erik van den Berg.
Meneer Griep sliep sinds Derde Kerstdag in mijn lichaam. Hij wilde me wat vertellen, maar ik had moeite hem te verstaan. Ik hoestte mijn borstkas binnenstebuiten. Koorts liep tegen 40 graden. Twee weken zweette ik mijn lakens doorweekt. Toen ik na afloop op de weegschaal keek, bleek het ziekbed een doeltreffend dieet: 5 kilo minder van mezelf. Het was niet het enige dat was veranderd.
De decemberdrukte vol deadlines had me in een vertrouwde fuik gedreven. Alles moest altijd maar meerder, beterder, en gisteren af. Na zo’n interne prikkelstorm ontkurkt mijn lijf steevast in een golf van oververmoeidheid, onduidelijke klachten en snot. Ontspanning geeft ruimte voor expressie, helaas ook van een gammel systeem. Natuurlijk probeer ik van alles: yoga, koud afdouchen, vegetarisch eten, geen alcohol en koffie – de hele mikmak. Maar griep en verkoudheid krijgen me altijd weer te pakken. Hoe kan dit toch?
Ontspanning geeft ruimte voor expressie, helaas ook van een gammel systeem.
Nu het weer zover was, besloot ik er maar in mee te gaan. De vakantie mocht geofferd. Als mijn lichaam mij iets wilde vertellen, dan was nu het moment. Ik stelde openstaande werkzaamheden uit, vrouwlief zorgde voor de kinderen en ik verbleef beneden in een muffe quarantaine. Elke dag zou ik alleen maar ziek zijn. Ik kon ook niets verdragen. Geen hap, geen app. Moe van de meldingenregen trok ik me terug uit groepjes, stapte uit de vloed aan marketingmails en ging resoluut offline. Het was me menens. Om te herstellen moest iedere afleiding afgestoten.
IJlend lag ik in een halfslaap die niet wilde doorzetten. Ik verdronk in de dagen, naar een peilloze diepte. Een plek die me vaag bekend voorkwam. Daar trof ik mijzelf. En ik begreep wat de griep me wilde zeggen: mag het misschien iets minder zijn? De jaarwisseling kreeg een nieuwe betekenis. Ik ontdekte hoe intens echt alles in al zijn eenvoud is, mits ik het maar toelaat. Dat ik dankbaar kan zijn voor een slokje water. Gelukkig om eindelijk weer een boek te lezen. Hoe rijk ik me kan voelen om mijn kinderen te zien. Ik was afgebroken en opnieuw opgebouwd. En ik herinnerde me weer: minder is meer.