Boeddhisme op een Nederlandse basisschool was tot vijf jaar geleden nog ondenkbaar. Onderwijscoach Douwe Hoitsma wilde dat veranderen en begon een leermethode volgens de vier Hartkwaliteiten, onder de noemer het Hart van Onderwijs. Boeddhistische waarden kunnen kinderen tijdens hun opvoeding helpen om compassie te ontwikkelen, naar zichzelf en elkaar, en bieden een bescherming tegen stress. Hoitsma is strijdvaardig: “Ik ben geen echte boeddhist, maar ik doe er wel alles voor.”
- Gelijkmoedigheid: wij horen bij elkaar. Iedereen mag meedoen, niemand wordt
buitengesloten. - Mededogen: wij helpen elkaar.
- Vriendelijkheid: wij zijn vriendelijk voor elkaar.
- Blijdschap: wij zijn blij voor en met elkaar.
Vraag een willekeurige leerling van de Jozef School in Muiden om de vier Hartkwaliteiten te noemen, en hij lepelt ze zo op. Mét voorbeelden. Ze krijgen les volgens de boeddhistische methode van het Hart van Onderwijs ((HvO), opgezet door onderwijzer Douwe Hoitsma. En soms komt ‘meester Douwe’ zelf langs om met de klas te oefenen. De methode is een opvoedingstraject op school, met als doel om wijsheid en compassie op te wekken.
Geen alledaags plan voor een nuchtere Fries, dit ambitieuze opvoedingstraject op school. Wat mankeert er aan het huidige onderwijs?
“Het regulier onderwijs wordt heel erg bepaald door cognitieve ontwikkeling. De rest is minder belangrijk: zelfontplooiing en iets voor anderen kunnen betekenen. De dalai lama bijvoorbeeld pleit ook voor meer compassie in het onderwijs. Met het Hart van Onderwijs komen ook deze aspecten meer aan bod.
Ik wist: dit is de reden dat ik naar India ben gekomen
Maar eerst even terug naar het begin. Hoe kwam het boeddhisme op uw pad?
In mijn jeugd in Leeuwarden deden we weinig met religie. Na mijn studie psychologie in Amsterdam ben ik naar India gegaan, in 1993. Ik kwam toen terecht in Dharamsala. Tijdens mijn verblijf was de dalai lama jarig, kan ik me herinneren. In het klooster ervoer ik een enorme rust, het was als thuiskomen. Ik wist: dit is de reden dat ik naar India ben gekomen. Daarna heb ik nog enkele plekken bezocht en ook gemediteerd. Dat was echter niets voor mij.
En toen van de Himalaya terug naar de polder
In Amsterdam ben ik uiteindelijk terecht gekomen aan de Reguliersgracht bij Nyingma, de oudste traditie binnen het Tibetaans boeddhisme. Aan het hoofd daar staat Tarthang Tulku, een belangrijk Tibetaans leraar die na de bezetting van Tibet door China veel geschriften redde en weer in omloop bracht in het Oosten en Westen.
Ook introduceerde hij hier kum nye, een Tibetaanse vorm van yoga. De ontspanningsoefeningen die hij daarin onderwees, spraken me erg aan. Hij leerde me ook hoe de boeddhistische leer in het werk te integreren. Daar kon ik wat mee. Ik zeg altijd: ik ben geen echte boeddhist, maar ik doe er wel alles voor. Het leert je om jezelf te verwezenlijken, maar ook om het beste uit een ander te halen.
Hoe heeft u deze lessen toegepast in uw werk?
In 2005 werd ik opgebeld met de vraag of ik in een kleine groep een boeddhistische school wilde opzetten in Nederland. Deze zou zijn gebaseerd op de vier Hartkwaliteiten. We hebben nog een brief naar de dalai lama gestuurd om hem om raad te vragen. Hij vond het een goed idee, maar de naam Mandalaschool mocht volgens hem wel wat meer westers.
Het plan strandde door de verouderde Lager Onderwijswet uit 1912. Hierin was natuurlijk geen rekening gehouden met het boeddhisme. We hebben het gedachtengoed toen verder uitgewerkt, en zijn op zoek gegaan naar een andere mogelijkheid. Twee jaar geleden zijn we begonnen met een boeddhistische leermethode op twee katholieke scholen en een peuterspeelzaal.
De zes vaardige middelen werken als positieve spaarpotten: elke keer als je ze oefent, worden ze groter.
Boeddhisme voor de basisschool, hoe ziet dat eruit?
Het Hart van Onderwijs is ook gericht op de ontwikkeling van wijsheid en compassie in de vorm van de vier Hartkwaliteiten en zes Vaardige Middelen. De eerste komen overeen met de zogenaamde ‘onmetelijkheden’, omdat ze op onmetelijk veel situaties en mensen kunnen worden toegepast en onmetelijke resultaten, zoals grenzeloos geluk, kunnen geven. De zes Vaardige Middelen zijn praktische toepassingen van wijsheid en compassie: vrijgevigheid, discipline, geduld, inzet, concentratie en wijsheid. Ze werken als positieve spaarpotten: elke keer als je ze oefent, worden ze groter.
Bij elkaar zijn dit tien essentiële elementen voor goed onderwijs. We verwerken deze in de lessen via aandachtsoefeningen, spreuken, gebaren, symbolen en gesprekken. Cruciaal is de systematisch aanpak. In een jaarplan koppelen we de elementen aan elkaar. De kinderen oefenen niet eens in de twee weken, maar structureel, anders maken ze het zich niet eigen.
Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat de tien elementen weliswaar hun oorsprong hebben in het boeddhisme, maar algemene menselijke kwaliteiten en vaardigheden zijn die in elke levensbeschouwelijke stroming voorkomen. Dit is de reden dat de Hartkwaliteiten en Vaardige Middelen op de katholieke scholen en peuterspeelzaal beoefend kunnen worden.
Door de methode ervaren de kinderen een groter welzijn en geluk, waardoor ze ook beter leren.
Wat zijn de voordelen van deze aanpak?
De tien elementen geven structuur, ze vormen ankertjes. Ze versterken kinderen in hun menselijkheid, in hun omgang met anderen. Ze brengen leerlingen en docenten emotioneel meer in balans, want ze werken als medicijn tegen negatieve emoties en gedrag. Door de school heen hangen er bijvoorbeeld pictogrammen op basis van de vier Hartkwaliteiten, met elk een kleur en een spreuk. Als er in een klas veel kinderen zijn die buitengesloten worden, kun je de blauwe beoefenen: we horen bij elkaar.
Door de methode ervaren de kinderen een groter welzijn en geluk, waardoor ze ook beter leren. De sociale competenties worden vergroot, zodat kinderen goed met zichzelf en met anderen leren omgaan. Kinderen hebben een positieve invloed op hun omgeving, en een grotere zorgzaamheid voor alles wat leeft. Bovendien nemen ze een positieve leerhouding aan, wat ook kan leiden tot een positieve leefhouding. Dit nemen ze mee naar huis, naar de voetbalclub, zo heeft het een breder effect.
Mededogen en discipline maken de kinderen ook weerbaar: ze zullen sneller in staat zijn te luisteren naar zichzelf en te zien of iets niet goed is voor henzelf of de ander. Ze leren grenzen stellen, duidelijk zijn.
Een succesverhaal?
Ik vind het nog te vroeg om daar iets over te zeggen. We zien natuurlijk wel hoe de kinderen reageren. Ze ervaren meer rust, meer vriendelijkheid en er wordt in mijn beleving minder gepest. Ik bemerk een positievere energie op de scholen. Maar een goed onderzoek over een tijdje is van harte welkom. Het zou mooi zijn als iemand hierop zou willen afstuderen.
We gaan nog meer lessen vormgeven, meer body geven. Ook willen we de bekendheid van deze methode verder vergroten. Ik heb bijvoorbeeld een prentenboek over compassie afgerond, ‘De vier Hartsvrienden’. Toen de dalai lama in Nederland was, heb ik alvast de voorplaat van dit boek aan hem laten zien en hem over de vier Hartkwaliteiten op scholen verteld. Ik heb hem gevraagd of hij het voorwoord wil schrijven.”